Het verband tussen speci­ë­sisme en de Kader­richtlijn Water


30 september 2020

Voorzitter,

Onlangs werd ik benaderd door een viertal studenten van AKV St. Joost in Breda, met de vraag of ze mij vanuit mijn rol als waterschapsbestuurder mochten interviewen over speciësisme. Vraag aan mijn collega’s in het AB: zijn jullie bekend met de term speciësisme?

Omdat we nu online vergaderen, kan ik niet even de zaal rondkijken, dus ik zal toelichten wat het betekent, en wat het te maken heeft met de stukken die nu voorliggen over de Kaderrichtlijn Water. Speciësisme is de term die gebruikt wordt om een vorm van discriminatie te beschrijven die geen betrekking heeft op geslacht, huidskleur, of geloof – het heeft betrekking op soort, diersoort om precies te zijn. Het discrimineren op soort is de reden dat de hond gezien wordt als de beste vriend van de mens, terwijl het varken wordt gezien als voedsel – al is een varken een stuk intelligenter en eveneens heel sociaal. Het is de reden dat de commissie Muskus- en Beverratten in 20 minuten uitvergaderd is over de jaarcijfers waar vijftigduizend doden in worden vermeld. En het is de reden dat we de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water niet halen. Immers, we blijven de kortetermijn belangen van de mens plaatsen boven de belangen van de andere soorten met wie wij deze planeet delen.

Als waterschap Brabantse Delta zijn we maar één van de vele schakels die betrokken zijn bij het verwezenlijken van de KRW-doelstellingen. We kunnen wel allerlei kleine verbeteringen doorvoeren, en dat doen we ook met verve, maar we komen nog niet in de búúrt van een succesvol resultaat zolang het probleem van nutriënten niet bij de wortel wordt aangepakt. Vaak wordt er om de hete brei heen gedraaid, maar in de beantwoording van technische vragen van de VVD is het waterschap heel duidelijk: Er ligt meer handelingsperspectief in het reduceren van emissies vanuit actuele landbouwactiviteiten en de waterketen. Maar ja, de verantwoordelijkheid met betrekking tot landbouw ligt vooral bij het Rijk. Als waterschap kunnen wij ons beter richten op de rol van bijvoorbeeld de RWZI’s, zult u wellicht denken. FOUT. Als waterschap zijn wij dé deskundigen op gebied van water, en dus ook waterkwaliteit, als bestuurders zijn wij ervan overtuigd dat dat nu juist de reden is dat het waterschap een apart bestuursorgaan moet zijn en niet mag opgaan in de provincie. Als deskundigen, als bestuurders, als simpelweg mensen met een passie voor water, is het onze plicht om ons onophoudelijk uit te spreken over de grootste oorzaken van watervervuiling, en te lobbyen voor maatregelen die echt werken.

We zien ook de gigantische impact die de scheepvaart heeft op onder anderen het Mark-Dintel-Vliet systeem. In de stukken wordt dit als een voldongen feit gepresenteerd, de scheepvaart lijkt onaantastbaar. We lezen: “De basisvoorwaarden zijn niet op orde (…) en zijn alleen met zeer ingrijpende maatregelen en negatieve gevolgen voor gebruiksfuncties op orde te brengen. Daarom zet het waterschap voorlopig in op een vitale hoofdader die de watervoorziening van een aantal krekenstelsels ondersteunt, het terugdringen van blauwalgenbloei en het in stand houden van de migratiemogelijkheden voor vissen via de sluizen Dintelsas en Benedensas.” [Einde citaat] Maar waarom mogen er geen negatieve gevolgen zijn voor gebruiksfuncties? Het is inmiddels duidelijk dat er grote veranderingen moeten plaatsvinden, willen wij de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water behalen. De Partij voor de Dieren wil dat het waterschap zich uitspreekt over de negatieve gevolgen van de scheepvaart, en doet wat in haar macht ligt om deze gevolgen terug te dringen, ook als dat gevolgen heeft voor de ‘gebruiksfuncties’. Want voorzitter, de vissen hebben het zwaar. Dat is de pijnlijke realiteit waar wij mee geconfronteerd worden als we zien hoe onze wateren scoren op de categorie ‘Vis’. En voorzitter, ik heb het eerder gezegd, maar ik wil het graag in de context van het begrip ‘speciësisme nog eens herhalen: ‘vis’ is niet enkel een categorie op een checklist van doelstellingen om een Europese richtlijn te behalen. Vis omvat veel verschillende diersoorten, en talloze verschillende individuen, die de dupe worden van slap beleid. En zij zijn niet de enigen. Voldoende en schoon water is van levensbelang voor ieder levend wezen.

Voorzitter, in het concept maatregelenpakket lazen wij het volgende met betrekking tot de Ligne: “Als flauwe oevers in voldoende mate mogelijk zijn, dan verkennen of natuurlijker peilbeheer (hoog in de winter, laag in de zomer) mogelijk is.” Wij snappen niet zo goed wat er bedoeld wordt met ‘of het mogelijk is’, is de werkelijke vraag niet of er belangen zijn die voorrang zullen krijgen boven het behalen van de KRW-doelstellingen? Het stellen van de juiste prioriteiten maakt een stuk meer mogelijk. Nog zo’n voorbeeld: In de samenvatting watersysteemanalyses staat het volgende met betrekking tot de Agger: “Het stroomgebied van de Agger heeft momenteel voor een groot deel de functie landbouw. Uit de watersysteemanalyse is gebleken dat deze functie op gespannen voet staat met het halen van de KRW-doelen. Er dient een gedegen afweging met de gebiedspartners gemaakt te worden in hoeverre het behalen van het volledige doelbereik vanuit de KRW haalbaar en betaalbaar is.” [Einde citaat] Dit klinkt ons heel fatalistisch in de oren, vrije vertaling: er is nu eenmaal vooral landbouw, wat negatief uitpakt voor de KRW-doelen, dus hebben de doelen wellicht pech. En daarmee dus ook de natuur, en ook de dieren die in en rondom het water leven.

Een aantal van onze vragen is duidelijk beantwoord bij de technische vragen. Wij zouden graag van u nog het volgende willen weten:

Met betrekking tot scheepsvaart: waarom zouden KRW-maatregelen geen negatieve gevolgen voor gebruiksfuncties, zoals de landbouw of de scheepsvaart mogen hebben? Ik wil u er nogmaals aan herinneren: de vissen, de macrofauna en de onderwaterflora hebben het zwaar. Het is letterlijk een kwestie van levensbelang.

De volgende vraag: Wordt er door het waterschap gecommuniceerd naar andere overheden / Rijkswaterstaat en/of de scheepsvaartsector met betrekking tot de schadelijke gevolgen van scheepsvaart voor waterkwaliteit, of waagt het waterschap zich hier niet aan? Zo ja: hoe wordt deze informatie ontvangen?

Wij horen graag uw antwoorden op deze vragen. Zoals ik aan het begin van mijn betoog zei: het waterschap kan niet alles alleen doen. Maar het waterschap kan wel de rol van aanjager vervullen, en daar roept de Partij voor de Dieren u tot op.

Interessant voor jou

Houd in samenwerking met China rekening met dierenwelzijn

Lees verder

Democratie niet inperken met nieuw vergadermodel

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer