Vervolg­vragen over droogte en vissterfte


Indiendatum: 7 sep. 2022

Vragen (conform artikel 74 Reglement van Orde), van de fractie van de Partij voor de Dieren Brabantse Delta aan het Dagelijks Bestuur als vervolg op de vragen over de Turfvaart en de sloot in Sprang-Capelle, en in algemene zin over de omgang met droogte.


Geacht bestuur,

Wij danken u voor de antwoorden op onze eerder gestelde vragen. Helaas blijven er nog vraagtekens bij ons bestaan. Daarom willen wij graag nog meer van u weten.

  1. In week 36 heeft het een paar keer geregend. Prompt lezen we dat het waterschap “naar eigen analyse en in overleg met ZLTO” een nieuw besluit heeft genomen en het urenverbod aanpast zodat er drie uur langer mag worden beregend.
    1. Is het Dagelijks Bestuur het met de Partij voor de Dieren eens dat het voor de natuur en het grondwaterpeil beter zou zijn om het water in sloten, beken en rivieren te beschermen tegen onttrekking in plaats van het meer uren beschikbaar te stellen voor de landbouw?
    2. Als de watervraag afneemt, zoals het waterschap aangeeft in haar communicatie over dit besluit[1], waarom is dan een aanpassing van het urenverbod überhaupt nodig?
    3. Wat houdt de ‘eigen analyse’ van het waterschap in en wat waren de conclusies ervan?
    4. Kunt u het overleg met ZLTO aan ons toelichten? Door wie werd dit geïnitieerd, op welk niveau vond dit plaats, van wie kwam het voorstel om het urenverbod aan te passen?
    5. Waarom is het wel toegestaan om met grondwater te beregenen?
  2. Op onze eerste vraag m.b.t. de Turfvaart antwoordde u: “Voor het gebied van de Turfvaart hebben we 2 meldingen ontvangen via de Frontoffice en één via de telefoon over het onttrekken van oppervlaktewater in strijd met het onttrekkingsverbod. Deze meldingen gaan over dezelfde locatie”.

Onze informatie hierover is anders. Wij hebben van één persoon gehoord dat diegene hierover schriftelijk melding heeft gedaan op 31 mei, 20 juni en 8 juli, en dat diegene meerdere telefoontjes hierover heeft gepleegd. Als deze meldingen niet allemaal zijn meegeteld, geldt dat misschien ook nog voor andere meldingen. Kunt u deze vraag daarom opnieuw beantwoorden? Mocht het niet mogelijk zijn alle meldingen te tellen, dan horen wij graag waarom.

  1. Op vraag 2 antwoordde u: “Op deze locatie was een loonwerker in overtreding en deze is hierop aangesproken.” Hierover hebben wij twee vragen:
    1. Waarom is deze loonwerker alleen aangesproken en niet bekeurd? Wij wijzen u er hierbij op dat het niet ging om een eenmalig incident.
    2. Is er met de loonwerker ook gesproken over het belang van water in de Turfvaart?
    3. Is er met de perceeleigenaar hierover gesproken?
  2. Wat zou de hoogte van een boete hiervoor zijn?
  3. Op vraag 3 antwoordde u: “Het waterschap stemt de communicatie rondom droogte af op de doelgroepen. Een belangrijk instrument is de "perceelwijzer-app". Hier kan een (agrarisch)perceeleigenaar duidelijk zien wat er speelt op en nabij zijn/haar percelen. Onttrekkingsverboden worden op deze manier duidelijk aangekondigd en weergegeven. Aanvullend heeft het waterschap via de (agrarische) gebiedsadviseurs goede contacten met diverse belangenverenigingen in dit gebied. Via die route worden zij ook op de hoogte gebracht.” Hierover hebben wij een aantal vragen.
    1. Werkt de perceelwijzer-app ook voor particuliere grondeigenaren? En zo niet, wat is voor hen een goed alternatief?
    2. Wie zijn de belanghebbenden met wie het waterschap contact heeft?
    3. Wij horen dat er in het Effens weekblad nooit communicatie hierover staat. Is het plaatsen van informatie over onttrekkingsverboden en de beweegredenen erachter in lokale krantjes een weg die het waterschap zou willen bewandelen om de informatie nog beter onder de aandacht te kunnen brengen?
  4. Is er contact opgenomen met de eigenaar van het perceel waarbij het bordje over het onttrekkingsverbod stond, over het verdwijnen van dit bordje?
  5. U legt uit dat er dringend onderhoud nodig was aan een stuw in de Turfvaart, met droogval als onfortuinlijk gevolg.
    1. Waarom is dit onderhoud correctief en niet preventief uitgevoerd? Had de schade aan de stuw eerder geconstateerd kunnen worden?
    2. Kan het waterschap er beter op sturen om dergelijk onderhoud juist in natte periodes uit te voeren?
    3. Was het mogelijk geweest om door middel van het plaatsen van zandzakken te zorgen dat de sluis droog kon worden gelegd en niet de delen van de Turfvaart eromheen? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?
    4. In de Turfvaart zitten vissen, salamanders, kikkers en padden. Hadden deze naar de mening van het Dagelijks Bestuur gered kunnen en moeten worden voordat dit deel van de Turfvaart werd drooggelegd? Zijn hier pogingen toe gedaan, en zo nee waarom niet? Graag uw toelichting.
  6. In antwoord op vraag 1c m.b.t. de droogstaande sloot in Sprang-Capelle schreef u: “De leegloop vond plaats in het weekend. Hierop is maandag direct gehandeld: De watertoevoer is open gemaakt en de terugslagklep is dicht gezet met als resultaat dat er meteen weer water in is gekomen.” Hierover enkele vragen:
    1. Waarom wordt er in zo’n situatie pas op maandag gehandeld en niet in het weekend?
    2. Zijn hier in het weekend wel mensen voor beschikbaar?
    3. Wat zijn de gevolgen geweest van het over het weekend tillen van een oplossing voor dit probleem?
  7. Bij de vissterfte in dezelfde sloot in april 2022 is de VISambulance van de Sportvisserij ingezet. Wij lezen dat het waterschap over zulke zaken contact opneemt met de Sportvisserij en hen om hulp vraagt. Ook zien we in het artikel dat u zelf aanhaalt[2] dat de Sportvisserij met Brabantse Delta het gesprek aan gaat / is gegaan over een calamiteitenprotocol. Ook hierover enkele vragen.
    1. Heeft het waterschap ook zelf de juiste kennis en materialen in huis om actie te ondernemen vergelijkbaar met wat de VISambulance doet?
    2. Zo ja, waarom heeft het waterschap hier niet zelf ingegrepen maar dit aan de sportvisserij overgelaten?
    3. Als het waterschap zichzelf op manieren als deze afhankelijk maakt van de sportvisserij, hoe is dan te bewaken dat de sportvisserij niet een te grote vinger in de heeft bij besluitvorming door het waterschap?
    4. Heeft het waterschap beleid om te voorkomen dat samenwerking (met verschillende partijen, waaronder ook de sportvisserij) stilletjes overgaat in beïnvloeding van besluitvorming door het waterschap? Wij begrijpen dat het waterschap voor besluiten regelmatig organisaties zoals de sportvisserij raadpleegt, maar wij doelen hier op andere vormen van beïnvloeding.
    5. Is er nu een calamiteitenprotocol voor situaties waarin vissenlevens in gevaar komen, of wordt hieraan gewerkt?
    6. Zo ja, kunnen wij hier inzicht in krijgen en kan het Algemeen Bestuur hier input op leveren?
    7. Worden er actief dierenwelzijns- of dierenrechtenorganisaties betrokken bij het opstellen van een dergelijk calamiteitenprotocol? Wij denken dan bijvoorbeeld aan De Dierenbescherming, Stichting Vissenbelangen en Animal Rights.
  8. Grote drukte en onderbemensing zijn redenen waarom er soms niet (direct) kan worden ingegrepen bij situaties van droogte of ongewenste/illegale onttrekking van water.

Wordt er op de afdelingen die in droge periodes het meest cruciaal zijn op gestuurd dat zij hun (langere) vakanties vooral buiten het zomerseizoen plannen, zodat er meer menskracht is in de droge periodes? Als dit niet relevant of wenselijk wordt geacht, vernemen wij graag uw toelichting hierop.

Wij vernemen graag uw reactie.

Met vriendelijke groet,

Cynthia Pallandt

Ellen Putman


Partij voor de Dieren


[1] https://www.brabantsedelta.nl/waterschap-past-urenverbod-aan-zorg-om-blauwalgen-blijft

[2] Sportvisserij Zuidwest Nederland - VISambulance in actie in Dinteloord (sportvisserijzwn.nl)

Indiendatum: 7 sep. 2022
Antwoorddatum: 31 okt. 2022

Vraag

1. In week 36 heeft het een paar keer geregend. Prompt lezen we dat het waterschap “naar eigen analyse en in overleg met ZLTO” een nieuw besluit heeft genomen en het urenverbod aanpast zodat er drie uur langer mag worden beregend.

a. Is het Dagelijks Bestuur het met de Partij voor de Dieren eens dat het voor de natuur en het grondwaterpeil beter zou zijn om het water in sloten, beken en rivieren te beschermen tegen onttrekking in plaats van het meer uren beschikbaar te stellen voor de landbouw?

Antwoord

De uitbreiding van de onttrekking had alleen betrekking op onttrekkingen vanuit oppervlaktewater waar geen totaal onttrekkingsverbod gold. De reden dat deze uitbreiding kon plaatsvinden was dat er meer doorstroming was ontstaan door een verminderde watervraag en een hogere aanvoer van buiten het gebied. Omdat de uitbreiding met name van toepassing was voor het peilbeheerste gebied waar de invloed op het grondwater minder is dan het vrij afwaterende gebied is er voor gekozen om een uitbreiding toe te staan.

Vraag

b. Als de watervraag afneemt, zoals het waterschap aangeeft in haar communicatie over dit besluit1, waarom is dan een aanpassing van het urenverbod überhaupt nodig?

Antwoord

Het urenverbod was ingesteld omdat er te weinig doorstroming was in het beheersgebied. Doordat de doorstroming deels hersteld was kon er een aanpassing van het urenverbod worden doorgevoerd.

Vraag

c. Wat houdt de ‘eigen analyse’ van het waterschap in en wat waren de conclusies ervan?

Antwoord

De eigen analyse is gebaseerd op metingen en waarnemingen in het veld en de weersverwachting van de komende weken.

Vraag
d. Kunt u het overleg met ZLTO aan ons toelichten? Door wie werd dit geïnitieerd, op welk niveau vond dit plaats, van wie kwam het voorstel om het urenverbod aan te passen?

Antwoord
Wanneer bleek dat er meer doorstroming plaatsvond en er dus meer ruimte geboden kon worden om te beregenen in de peilgebieden is er door een medewerker van het waterschap contact gezocht met de ZLTO om af te stemmen waar de behoefte lag bij de agrariërs. Deze actie is in het Waterschap Respons Team (WRT) uitgezet.

Vraag
e. Waarom is het wel toegestaan om met grondwater te beregenen?

Antwoord
Voor grondwater is het beregeningsbeleid van kracht. In het voorjaar is er in sommige delen van het gebied van de Brabantse Delta wel een tijdelijk verbod geweest voor het beregenen van grasland en sportvelden. Dit beregeningsbeleid wordt nu ook herzien.
Tijdens de droogte hebben we wel de mogelijkheden van een grondwaterverbod (of beperking) besproken. Maar we konden deze maatregel onvoldoende onderbouwen (effect van de maatregel op de grondwaterstanden t.o.v. van effecten van watergebruikers). Een extra grondwaterverbod kunnen we niet uitsluiten voor de toekomst indien dit nodig mocht zijn.

Vraag
2. Op onze eerste vraag m.b.t. de Turfvaart antwoordde u: “Voor het gebied van de Turfvaart hebben we 2 meldingen ontvangen via de Frontoffice en één via de telefoon over het onttrekken van oppervlaktewater in strijd met het onttrekkingsverbod. Deze meldingen gaan over dezelfde locatie”.
Onze informatie hierover is anders. Wij hebben van één persoon gehoord dat diegene hierover schriftelijk melding heeft gedaan op 31 mei, 20 juni en 8 juli, en dat diegene meerdere telefoontjes hierover heeft gepleegd. Als deze meldingen niet allemaal zijn meegeteld, geldt dat misschien ook nog voor andere meldingen. Kunt u deze vraag daarom opnieuw beantwoorden? Mocht het niet mogelijk zijn alle meldingen te tellen, dan horen wij graag waarom.

Antwoord
Het waterschap neemt binnenkomende meldingen altijd direct in behandeling en gaat hier uiterst serieus mee om. Wanneer burgers of bedrijven mee kijken, met name in het buitengebied, dan wordt dat door het waterschap maar ook andere bevoegde gezagen altijd gewaardeerd. Alle melders krijgen een terugkoppeling. Bij een anonieme melding kan dit uiteraard niet. Soms is de terugkoppeling summier omdat de inhoud van de zaak hier niet de mogelijkheid toe geeft. Dit speelt vaak bij handhavingszaken. Onderstaand nogmaals een relaas van de contactmomenten zoals ze bij het waterschap zijn geregistreerd.
Op 19 mei 2022 heeft het waterschap een melding ontvangen. Hierop heeft de toezichthouder diverse controles uitgevoerd en dit op 1 juni 2022 aan de melder teruggekoppeld. Op 3 juni 2022 heeft het waterschap wederom een melding ontvangen en op basis hiervan diverse controles uitgevoerd. Ter aanvulling hierop is op 17 juni 2022 wederom een melding binnengekomen met hierin een naam van een mogelijke overtreder. Deze vermoedelijke overtreder is aangesproken en gewaarschuwd. Op deze twee meldingen heeft de toezichthouder op 20 juni een reactie gegeven. Op 26 augustus heeft het waterschap een laatste melding ontvangen en hierop heeft de Backoffice van het VTH-proces een reactie gegeven. Naar aanleiding van deze melding zijn aanvullende controles uitgevoerd op locatie.

Vraag
3. Op vraag 2 antwoordde u: “Op deze locatie was een loonwerker in overtreding en deze is hierop aangesproken.” Hierover hebben wij twee vragen:
a. Waarom is deze loonwerker alleen aangesproken en niet bekeurd? Wij wijzen u er hierbij op dat het niet ging om een eenmalig incident.

Antwoord
Het waterschap heeft niet zelf vastgesteld dat deze loonwerker de overtreding daadwerkelijk beging. Handhaven op basis van informatie van derden heeft zelden tot nooit succes. Op basis van een concrete melding had het waterschap wel een sterk vermoeden wie de mogelijke overtreder was. De toezichthouders zijn in gesprek gegaan met dit bedrijf, maar zij gaven aan de overtreding niet gepleegd te hebben. De toezichthouders zijn over gegaan tot waarschuwen en hebben duidelijk aangegeven wat de consequenties zijn van het plegen van een overtreding en dat op deze locatie verscherpt toezicht zou plaatsvinden. Opvallend is dat na dit gesprek de overtreding wel gestopt is.

Vraag
b. Is er met de loonwerker ook gesproken over het belang van water in de Turfvaart?

Antwoord
Ja, met de betreffende loonwerker is gesproken over het belang van water in de Turfvaart.

Vraag
c. Is er met de perceeleigenaar hierover gesproken?

Antwoord

Ja, de toezichthouders zijn in gesprek gegaan met de aangrenzend perceeleigenaar over het vermeende illegaal onttrekken en verwijderen van de geplaatste bordjes.

Vraag
4. Wat zou de hoogte van een boete hiervoor zijn?

Antwoord
Het waterschap kan handhaven langs twee sporen. Het zogenaamde bestuursrechtelijke spoor dat toeziet op herstel en/of voorkomen en het strafrechtelijke spoor met een bestraffend karakter. Bij het bestuursrechtelijke spoor werkt het waterschap met een last onder dwangsom die aanvangt met een bedrag van €5.000 en een maximum kent oplopend tot een totaal van € 60.000,=. Strafrechtelijk werkt het Openbaar ministerie op aangeven van het waterschap met een bestuurlijke strafbeschikking waarbij de boete voor een natuurlijk persoon €500 bedraagt en voor een rechtspersoon €1500.

Vraag
5. Op vraag 3 antwoordde u: “Het waterschap stemt de communicatie rondom droogte af op de doelgroepen. Een belangrijk instrument is de "perceelwijzer-app". Hier kan een (agrarisch)perceeleigenaar duidelijk zien wat er speelt op en nabij zijn/haar percelen. Onttrekkingsverboden worden op deze manier duidelijk aangekondigd en weergegeven. Aanvullend heeft het waterschap via de (agrarische) gebiedsadviseurs goede contacten met diverse belangenverenigingen in dit gebied. Via die route worden zij ook op de hoogte gebracht.” Hierover hebben wij een aantal vragen.
a. Werkt de perceelwijzer-app ook voor particuliere grondeigenaren? En zo niet, wat is voor hen een goed alternatief?

Antwoord
Voor particuliere grondeigenaren werkt de perceelswijzer ook. Het is mogelijk percelen te volgen die niet in eigendom zijn. Daarnaast is de website ook altijd actueel. Hier is dus ook altijd alle informatie te vinden.

Vraag
b. Wie zijn de belanghebbenden met wie het waterschap contact heeft?

Antwoord
Voor wat betreft de agrarische belanghebbenden hebben we contact met alle ZLTO-afdelingen in ons beheersgebied. Daarnaast ook met Treeport als belangenvereniging van boomtelers en Fruitport als belangenvereniging voor zachtfruittelers.

Vraag
c. Wij horen dat er in het Effens weekblad nooit communicatie hierover staat. Is het plaatsen van informatie over onttrekkingsverboden en de beweegredenen erachter in lokale krantjes een weg die het waterschap zou willen bewandelen om de informatie nog beter onder de aandacht te kunnen brengen?

Antwoord
Bij lokale krantjes moet de informatie vaak een aantal dagen voor publicatie worden aangeleverd. Lokale krantjes komen vaak ook maar eenmaal per week uit. Vaak is er die tijd niet en moet er snel gehandeld worden. Deze doorlooptijd en frequentie van publicatie passen niet bij de snelheid van de besluiten en communicatie die daarbij hoort.

Vraag
6. Is er contact opgenomen met de eigenaar van het perceel waarbij het bordje over het onttrekkingsverbod stond, over het verdwijnen van dit bordje?

Antwoord
Ja, het waterschap heeft ter plaatse gesproken met de aangrenzende perceeleigenaar. De geplaatste borden stonden overigens op een perceel in eigendom van het waterschap.

Vraag
7. U legt uit dat er dringend onderhoud nodig was aan een stuw in de Turfvaart, met droogval als onfortuinlijk gevolg.
a. Waarom is dit onderhoud correctief en niet preventief uitgevoerd? Had de schade aan de stuw eerder geconstateerd kunnen worden?

Antwoord
De schade aan de stuw was al eerder geconstateerd en ingevoerd als correctief onderhoud in het onderhoudsbeheerssysteem. De uitvoering van de werkzaamheden zijn ingepland tijdens optimale omstandigheden voor deze werkzaamheden. Het droogvallen van de Turfvaart is niet het gevolg van deze werkzaamheden.

Vraag
b. Kan het waterschap er beter op sturen om dergelijk onderhoud juist in natte periodes uit te voeren?

Antwoord
Het uitvoeren van deze werkzaamheden in natte periodes is zo goed als onmogelijk. In natte periodes is er teveel aanvoer om deze locatie droog te kunnen zetten. Het droogzetten in een natte periode zou elders wateroverlast veroorzaken.

Vraag
c. Was het mogelijk geweest om door middel van het plaatsen van zandzakken te zorgen dat de sluis droog kon worden gelegd en niet de delen van de Turfvaart eromheen? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?

Antwoord
Ten tijde van de werkzaamheden was de Turfvaart al zo goed als drooggevallen. Het plaatsen van zandzakken voor de werkzaamheden had het droogvallen van de Turfvaart niet voorkomen. Het droogvallen van de Turfvaart is geen gevolg van de werkzaamheden, maar van de droogte in deze periode.

Vraag
d. In de Turfvaart zitten vissen, salamanders, kikkers en padden. Hadden deze naar de mening van het Dagelijks Bestuur gered kunnen en moeten worden voordat dit deel van de Turfvaart werd drooggelegd? Zijn hier pogingen toe gedaan, en zo nee waarom niet? Graag uw toelichting.

Antwoord
Er zijn geen pogingen gedaan de vissen, salamanders, kikkers en padden te redden, daar de Turfvaart t.g.v. de droogte al zo goed als drooggevallen was.

Vraag
8. In antwoord op vraag 1c m.b.t. de droogstaande sloot in Sprang-Capelle schreef u: “De leegloop vond plaats in het weekend. Hierop is maandag direct gehandeld: De watertoevoer is open gemaakt en de terugslagklep is dicht gezet met als resultaat dat er meteen weer water in is gekomen.” Hierover enkele vragen:
a. Waarom wordt er in zo’n situatie pas op maandag gehandeld en niet in het weekend?

Antwoord
In het weekend en buiten kantoortijden zijn er medewerkers ter plaatse geweest. Zij hebben getracht water in de droogstaande sloot te krijgen. Het watersysteem ter plaatse is aangepast vanwege ‘project Westelijke Langstraat’. Na overleg met het projectteam is op maandag de aanpassing vanuit het project ongedaan gemaakt, waardoor het water weer de watergang in stroomde.

Vraag
b. Zijn hier in het weekend wel mensen voor beschikbaar?

Antwoord
Ja, hiervoor is de calamiteitenorganisatie beschikbaar. Zij zijn hier ook op inzet.

Vraag
c. Wat zijn de gevolgen geweest van het over het weekend tillen van een oplossing voor dit probleem?

Antwoord
De constatering is in het weekend gedaan. Het veranderen van de aanpassing aan het watersysteem vanuit ‘project Westelijke Langstraat’ moest in overleg met het project gebeuren.

Vraag
9. Bij de vissterfte in dezelfde sloot in april 2022 is de VISambulance van de Sportvisserij ingezet. Wij lezen dat het waterschap over zulke zaken contact opneemt met de Sportvisserij en hen om hulp vraagt. Ook zien we in het artikel dat u zelf aanhaalt2 dat de Sportvisserij met Brabantse Delta het gesprek aan gaat / is gegaan over een calamiteitenprotocol. Ook hierover enkele vragen.
a. Heeft het waterschap ook zelf de juiste kennis en materialen in huis om actie te ondernemen vergelijkbaar met wat de VISambulance doet?

Antwoord

Onze ecologen bezitten de juiste kennis en beperkte kleinschalige materialen (schepnetten) daarvoor, maar het waterschap heeft geen grootschalige netten, zoals die in Dinteloord zijn ingezet.

Vraag
b. Zo ja, waarom heeft het waterschap hier niet zelf ingegrepen maar dit aan de sportvisserij overgelaten?

Antwoord
In het handelingsprotocol droogte is het volgende opgenomen:
Maatregelen om vissen te beschermen zijn een taak van de eigenaar van het water of degene aan wie de visrechten zijn verhuurd. De eigenaar kan het waterschap zijn, maar ook een andere partij zoals een gemeente, natuurbeheerder of particulier. Van geïsoleerde wateren is het waterschap zelden zelf eigenaar.
- Beluchters hebben een erg lokaal en beperkt effect. Toch kiest het waterschap er soms voor deze wel te plaatsen vanuit imago oogpunt. Het waterschap wil hier terughoudend mee blijven omgaan.
- Zelf neemt het waterschap geen maatregelen bij dreigende vissterfte. Veel maatregelen zoals wegvangen en verplaatsen van vissen en het water aanvullen zijn weinig effectief. Meestal zijn deze maatregelen praktisch bijna niet uitvoerbaar door grote oppervlakte, waterplanten en slib. Ook zou verplaatsen veel stress/sterfte opleveren en moeten er geschikte opvangplaatsen zijn.
- Het waterschap ruimt eventueel wel de dode vissen op in verband met stank en risico’s op botulisme.
In dit specifieke geval is de keuze gemaakt om te kijken wat we wel konden doen en hierover contact opgenomen met de sportvisserij.

Vraag
c. Als het waterschap zichzelf op manieren als deze afhankelijk maakt van de sportvisserij, hoe is dan te bewaken dat de sportvisserij niet een te grote vinger in de heeft bij besluitvorming door het waterschap?

Antwoord
Het waterschap is hiermee niet afhankelijk van de sportvisserij. Maar we kijken wel samen met de omgeving naar oplossingen.

Vraag
d. Heeft het waterschap beleid om te voorkomen dat samenwerking (met verschillende partijen, waaronder ook de sportvisserij) stilletjes overgaat in beïnvloeding van besluitvorming door het waterschap? Wij begrijpen dat het waterschap voor besluiten regelmatig organisaties zoals de sportvisserij raadpleegt, maar wij doelen hier op andere vormen van beïnvloeding.

Antwoord
Deze beïnvloeding is niet aan de orde.

Vraag
e. Is er nu een calamiteitenprotocol voor situaties waarin vissenlevens in gevaar komen, of wordt hieraan gewerkt?
Antwoord
Ja zie antwoord 9b.

Vraag
10. Grote drukte en onderbemensing zijn redenen waarom er soms niet (direct) kan worden ingegrepen bij situaties van droogte of ongewenste/illegale onttrekking van water.
Wordt er op de afdelingen die in droge periodes het meest cruciaal zijn op gestuurd dat zij hun (langere) vakanties vooral buiten het zomerseizoen plannen, zodat er meer menskracht is in de droge periodes? Als dit niet relevant of wenselijk wordt geacht, vernemen wij graag uw toelichting hierop.

Antwoord
Binnen waterschap Brabantse Delta worden vakanties onderling in afstemming opgenomen zodat de continuïteit gewaarborgd blijft.
f. Zo ja, kunnen wij hier inzicht in krijgen en kan het Algemeen Bestuur hier input op leveren?

Antwoord
Het protocol staat in het Operationele handelingskader droogte deze is 14 juni 2021 met het AB ter kennisneming gedeeld.

Vraag
g. Worden er actief dierenwelzijns- of dierenrechtenorganisaties betrokken bij het opstellen van een dergelijk calamiteitenprotocol? Wij denken dan bijvoorbeeld aan De Dierenbescherming, Stichting Vissenbelangen en Animal Rights.

Antwoord
Dit protocol is afgestemd en mede opgesteld door onze ecologen. Nieuwe informatie kan leiden tot wijzigingen in het protocol.