De opruk­kende bever


Indiendatum: jan. 2020

Vragen (conform artikel 60 Reglement van Orde), van de fractie van de Partij voor de Dieren Brabantse Delta aan het Dagelijks Bestuur betreffende paragraaf ‘De oprukkende bever’ uit het kerstcadeau dat het Algemeen Bestuur van waterschap Brabantse Delta ontving, namelijk het boek ‘Met andere ogen, natuur in de baronie’ van Riet Pijnappels & Hans van Engen (daterende van november 2019).


Geacht bestuur,

Dankbaar namen wij op 18 december 2019 het prachtige boek ‘Met andere ogen, natuur in de baronie’ in ontvangst. De natuurpracht die hierin te zien is, maakt dit een kerstcadeau naar ons hart. Echter, een specifiek stuk uit het boek wekte onze verbazing. Op pagina 109 staat een paragraaf met de titel ‘De oprukkende bever’. Naar aanleiding van een aantal passages hieruit stellen wij u vragen.

“De bever is een zogeheten ‘wenssoort’. Dat betekent dat hij (bijna) overal welkom is. Bij veel natuurbeheerders gaat de vlag uit als er een beverburcht wordt ontdekt.”
  1. Is de bever volgens u op dit moment welkom in waterschap Brabantse Delta? Gelieve uw antwoord toe te lichten.
  2. Doet waterschap Brabantse Delta op dit moment moeite om de bever aan te trekken of te faciliteren om zich binnen het waterschap te vestigen? Heeft het waterschap dit in het verleden gedaan?
“Uiteindelijk werden in de periode 1988-1991 in totaal 42 bevers los gelaten in de Biesbosch. De dieren werden door Staatsbosbeheer uit Oost-Duitsland gehaald. Veel bevers overleefden de verhuizing niet, maar na een moeizame start groeide de populatie weer. Al in 1993 werd het experiment als succesvol beschouwd. Ook op andere plekken in ons land werd de bever uitgezet.”
  1. In de notulen van de AB-vergadering op 4 december 2019 valt de volgende uitspraak van mevrouw Franssen terug te lezen: “U stelt terecht dat de bever een beschermde diersoort is die hier toevallig terecht is gekomen”.

Hoe valt dit te rijmen met bovenstaand stuk geschiedenis? Is het dagelijks bestuur werkelijk van mening dat de bever niets meer is dan een beschermde diersoort die hier toevallig is beland?

“In West-Brabant wordt de oprukkende bever nauwlettend in de gaten gehouden door het waterschap Brabantse Delta. De waterbeheerders zien er op toe dat hij geen gangen gaat graven in dijken en waterkeringen. (…) Maar vooralsnog wordt het populaire knaagdier geen strobreed in de weg gelegd. In de Vierde Bergboezem, Aa of Weerijs en het Markdal kan hij volgens de beheerders weinig schade aanrichten. Zijn komst wordt dan ook vooral gezien als een verrijking van onze natuur.”
  1. In de AB-vergadering van 4 december 2019 zei mevrouw Franssen daarnaast: “De bever vormt een bedreiging voor de kwaliteit van de keringen en dijken, want door graverijen kunnen de dijken instabiel worden en niet meer goed functioneren.” Kunt u voorbeelden noemen van zulke gevallen binnen ons waterschap? Waar speelden deze zich af?
  2. Bent u het eens met de uitspraak dat de bever in de Vierde Bergboezem, Aa of Weerijs en het Markdal weinig schade aan kan richten? Kunt u dit toelichten?
  3. In het boek wordt het beeld geschetst van een waterschap dat eventuele schade die aangericht zou kunnen worden door de bever succesvol voorkomt/mitigeert, waardoor de bever geen probleem vormt en welkom is. Hoe verklaart u in dit licht dat er, een kleine maand nadat dit boek (getuige de datum onder het voorwoord, namelijk november 2019) werd gepubliceerd, een begroting van ons waterschap werd aangenomen met daarin een tekst over de aanvraag van een afschotvergunning voor bevers?

Ten slotte, in het boek staat het volgende stuk over bevers in Limburg:

“Ook klagen boeren over wateroverlast door de bouw van dammen. Het Limburgse waterschap heeft zelfs al ontheffing gekregen om ‘probleembevers’ te doden."
  1. Is er bij waterschap Brabantse Delta geklaagd over waterlast bij boeren door bevers? Graag ontvangen wij een overzicht van zulke klachten, als deze er zijn.
  2. Welke invloed hebben klachten over wateroverlast bij boeren door bevers op het beleid van waterschap Brabantse Delta omtrent bevers?
  3. Zijn er bij waterschap Brabantse Delta concrete plannen om ontheffing aan te vragen om bevers te kunnen doden?
  4. Heeft u overleg met de provincie Noord Brabant en/of andere waterschappen aangaande het beverprotocol? Zo ja, wat staat heeft er op de agenda van 2019 en wat zijn de bespreekpunten voor 2020?
  5. Bent u voorbereidingen, al dan niet in samenspraak met de provincie Noord Brabant en de andere waterschappen, aan het treffen voor een wijziging van het beverprotocol? Zo ja, welke wijzigingen zijn dit?

Onze fractie wil bij dezen aangeven de houding van dit waterschap tegenover mogelijke afschot van bevers sterk af te keuren en in strijd te vinden met zowel de algemene opinie als de opinie van natuurbeheerders en ecologen over bevers. Wij roepen het dagelijks bestuur bij dezen informeel op om deze houding nogmaals te heroverwegen. Gelieve daarin de volgende overweging, uit het boek dat het waterschap cadeau gaf aan haar bestuurders, mee te nemen:

“De bever wordt gerekend tot de ‘landschapsvormende’ soorten. Knagend, etend en bouwend maakt hij nieuwe leefgebieden. Hij velt bomen en zorgt zo voor open plekken, die aantrekkelijk zijn voor planten, bloemen, libellen, vlinders en amfibieën. Je zou kunnen zeggen dat hij het onderhoud van rivieroevers voor zijn rekening neemt. De bever speelt bovendien een grote rol in de waterhuishouding. Met dammen houdt hij water tegen en helpt hij een handje mee om wateroverlast in natte tijden te voorkomen.”

Wij vernemen graag uw reactie.

Met diervriendelijke groet,

Cynthia Pallandt

Ellen Putman


Partij voor de Dieren

Indiendatum: jan. 2020
Antwoorddatum: 21 jan. 2020

Geachte mevrouw PaIlandt, fractievoorzitter,

Bij boven aangehaalde brief stelt u ons op grond van artikel 60 Reglement van orde vragen over de aanwezigheid van bevers in het beheergebied van Waterschap Brabantse Delta. Wij hebben uw brief besproken in onze vergadering van 21 januari 2020 en besloten u als volgt te antwoorden.

Allereerst stellen wij wel voorop dat maatregelen inzake de bever niet van het waterschap komen maar van de provincie als Faunabeheerder. De provincie stelt dan ook ook een Faunabeheerplan op waarin o.a. een aparte paragraaf gewijd is aan de bever.

Het waterschap kijkt alleen naar de mogelijke bedreiging van het graafwerk van de bever voor de waterveilighed. Als die graverij voor schade (dreigt) te zorgen, dan passen de waterschappen eerst maatregelen toe die Brabantbreed zijn vastgelegd in het beverprotocol. Daarin staan maatregelen om de leefomgeving van bevers in de buurt van bijvoorbeeld belangrijke dijken 'beveronvriendelijk' te maken en de bever zo uit het gebied te weren of in het uiterste geval te laten verplaatsen door de daarvoor bevoegde instanties. Zorgvuldigheid en afstemming staan daarbij voorop. Bij daadwerkelijke schade, zoals is voorgekomen bij Sprang-Capelle in 2018, repareren we de schade in afstemming met de provincie en de gemeente.

"De bever is een zogeheten 'wenssoort'. Dat betekent dat hij (bijna) overal welkom is. Bij veel natuurbeheerders gaat de vlag uit als er een beverburcht wordt ontdekt." Is de bever volgens u op dit moment welkom in Waterschap Brabantse Delta? Gelieve uw antwoord toe te lichten.

De bever is zeker welkom. De bever is een onderdeel van het natuurlijke Nederlandse ecosysteem, dat waterschap Brabantse Delta koestert. Echter op die locaties waar hij een gevaar vormt voor de openbare veiligheid dient er ingegrepen te worden. Hiermee wordt gedoeld op graverijen in voornamelijk de primaire keringen. Indien een graverij van een bever een risico oplevert voor de waterveiligheid dan dient deze graverij hersteld te worden. Bij het verwijderen van bevergangen of beverburchten wordt het beverprotocol gevolgd en zoekt de bever een andere geschikte plek .

Doet waterschap Brabantse Delta op dit moment moeite om de bever aan te trekken of te faciliteren om zich binnen het waterschap te vestigen? Heeft het waterschap dit in het verleden gedaan?

Het waterschap investeert in de aanleg van nieuwe natte natuur, ecologische verbindingszones en een ecologisch gezond watersysteem. Daar profiteren planten en dieren van, waaronder ook de bever. Het waterschap doet geen expliciete moeite om de bever aan te trekken. Dat is ook niet nodig, omdat bevers zeer goed in staat zijn om zich te verplaatsen en zelf een goed leefgebied uit te zoeken' De bever heeft op dit moment de draagkracht van de Biesbosch overstegen. De jonge dieren, die op dit moment geen territorium in de Biesbosch kunnen bemachtigen, trekken weg en komen vanzelf binnen ons beheergebied terecht. Daar hoeft hij enkel het Hollandsch Diep/Amer/Merwede voor over te steken, Dit proces is al een jaar of 10 gaande. De bever heeft zich succesvol binnen ons beheergebied weten te vestigen'

"Uiteindelijk werden in de periode 1988-1991 in totaal 42 bevers los gelaten in de Biesbosch. De dieren werden door Staatsbosbeheer uit Oost-Duitsland gehaald. Veel bevers overleefden de verhuizing niet, maar na een moeizame start groeide de populatie weer. Al in 1993 werd het experiment als succesvol beschouwd. Ook op andere plekken in ons land werd de bever uitgezet." In de notulen van de AB-vergadering op 4 december 2019 valt de volgende uitspraak van mevrouw Franssen terug te lezen: "U stelt terecht dat de bever een beschermde diersoort is die hier toevallig terecht is gekomen". Hoe valt dit te rijmen met bovenstaand stuk geschiedenis? Is het dagelijks bestuur werkelijk van mening dat de bever niets meer is dan een beschermde diersoort die hier toevallig is beland?

Zie reactie bij vraag 2. Indien men ervan uitgaat dat waterschap Brabantse Delta natuurherstel en ontwikkelingsprojecten heeft uitgevoerd met het oog op het herstellen van de ecologie in zijn algemeenheid, en níet specifiek met het oog op het faciliteren van de terugkeer van de bever (de soort is immers nergens doelsoort geweest bij de (her)inrichting van gebieden) kan men stellen dat de (her)vestiging van de bever binnen ons beheergebied gebaseerd is op loutertoeval. Daarnaast heeft men, ten tijde van de herintroductie van de bever in de jaren 90 van de vorige eeuw, nu zo'n 30 jaar geleden, ook niet voorzien dat deze soort zo succesvol zou zijn en wel in die mate dat deze soort binnen 20 jaar de draagkracht van de Biesbosch ontstegen zou zijn.

"In West-Brabant wordt de oprukkende bever nauwlettend in de gaten gehouden door het waterschap Brabantse Delta, De waterbeheerders zien er op toe dat hij geen gangen gaat graven in dijken en waterkeringen. (...) Maar vooralsnog wordt het populaire knaagdier geen strobreed in de weg gelegd. In de Vierde Bergboezem, Aa of Weerijs en het Markdal kan hij volgens de beheerders weinig schade aanrichten. Zijn komst wordt dan ook vooral gezien als een verrijking van onze natuur." In de AB-vergadering van 4 december 2019 zei mevrouw Franssen daarnaast: "De bever vormt een bedreiging voor de kwaliteit van de keringen en dijken, want door graverijen kunnen de dijken instabiel worden en niet meer goed functioneren." Kunt u voorbeelden noemen van zulke gevallen binnen ons waterschap? Waar speelden deze zich af?

In 2015 is een beverburcht verwijderd in de primaire kering nabij Waalwijk. Deze kering was aan het verzakken. Tevens bleek tijdens de verwijdering van deze burcht dat het kwelscherm beschadigd was. Deze is gerepareerd. De burcht is verplaatst en de bever heeft zich elders kunnen vestigen. ln 2017/2018 is een schade geweest aan een regionale kering ter hoogte van Sprang-Capelle als gevolg van bevergraverijen (de bevers hadden een gang dwars door de kering gegraven waardoor het water er doorheen stroomde). Op dit moment zijn er op vijf plaatsen beveractiviteiten binnen de gevarenzone van een kering die risico's oplevert met het oog op piping[1] en binnenwaartse afschuiving. Deze worden nauwlettend in de gaten gehouden en zo nodig passende maatregelen getroffen.

Bent u het eens met de uitspraak dat de bever in de Vierde Bergboezem, Aa of Weerijs en het Markdal weinig schade aan kan richten? Kunt u dit toelichten?

Ja, dit zijn natuurgebieden zonder waterveiligheidsfunctie (ze liggen buitendijks of er zijn geen keringen) Buiten de natuurgebieden is hooguit sprake van een risico op wateroverlast in aangrenzende gebieden. Die zijn echter met technische ingrepen te verhelpen, vaak zonder de bever te verstoren of te verjagen. Een voorbeeld van zo'n technische ingreep is het aanbrengen van een bever deceiver[2]. In de meeste situaties zijn deze systemen en de hoofdwaterlopen robuust genoeg om eventuele waterstijgingen, veroorzaakt door dammen, op te vangen. Daarnaast zijn er ook beverburchten aanwezig binnen ecologische verbindingszones. De bevers zijn hier zeer welkom . Zij zorgen met hun knaag gedrag ervoor dat er binnen de ecologische verbindingszone verschillende successiestadia of ontwikkelingsstadia in de vegetatie zijn, wat een grotere diversiteit aan leefgebieden planten en dieren oplevert.

In het boek wordt het beeld geschetst van een waterschap dat eventuele schade die aangericht zou kunnen worden door de bever succesvol voorkomt/mitigeert, waardoor de bever geen probleem vormt en welkom is. Hoe verklaart u in dit licht dat er, een kleine maand nadat dit boek (getuige de datum onder het voorwoord, namelijk november 2019) werd gepubliceerd, een begroting van ons waterschap werd aangenomen met daarin een tekst over de aanvraag van een afschotvergunning voor bevers?

De bever is welkom in het beheergebied van Waterschap Brabantse Delta. In sommige delen van het gebied, namelijk in de beschermingszones van de waterkeringen, is de bever niet welkom omdat hij met zijn graverijen een gevaar vormt voor de veiligheid van het achterliggende land. Tot nu toe kan het waterschap met de mogelijkheden die het beverprotocol biedt (het herstellen van graverijen en verwijderen van beverburchten uit de beschermingszone van de kering) de veiligheid garanderen. Het waterschap voorziet dat - net als in de provincie Limburg - de draagkracht van het gebied over een aantal jaar bereikt zal zijn. Dat zal resulteren in een zodanig grote beverpopulatie dat de veiligheid van keringen niet langer gewaarborgd kan worden. Hoe om te gaan met het overschrijden van de draagkracht is een vraagstuk dat met het AB van het waterschap alsook met de provincie zorgvuldig besproken zal moeten worden.

Ten slotte, in het boek staat het volgende stuk over bevers in Limburg: "Ook klagen boeren over wateroverlast door de bouw van dammen. Het Limburgse waterschap heeft zelfs al ontheffing gekregen om 'probleembevers' te doden. Is er bij waterschap Brabantse Delta geklaagd over waterlast bij boeren door bevers? Graag ontvangen wij een overzicht van zulke klachten, als deze er zijn.

Nee, op dit moment bouwt de bever nog geen dammen binnen ons beheergebied. Het is wel bekend dat hij op 2 locaties duikers dicht stopt met knaaghout. Dit is in peilbeheerst gebied, wat inhoudt dat het waterschap zich aan het peilbesluit dient te houden. Een marge van 10cm (zowel boven als onder vastgesteld peil) is toegestaan. Aangezien het technisch niet mogelijk is om het peilbeheer bij een dichte duiker te waarborgen wordt het hout uit de duiker verwijderd.

Welke invloed hebben klachten over wateroverlast bij boeren door bevers op het beleid van waterschap Brabantse Delta omtrent bevers?

Tot op heden zijn er binnen ons beheergebied nog geen klachten bekend over wateroverlast veroorzaakt door bevers.

Zijn er bij waterschap Brabantse Delta concrete plannen om ontheffing aan te vragen om bevers te kunnen doden?

Nee.

Heeft u overleg met de provincie Noord-Brabant en/of andere waterschappen aangaande het beverprotocol? Zo ja, wat staat heeft er op de agenda van 2019 en wat zijn de bespreekpunten voor 2020?

Ter verduidelijking van het beverprotocol zijn er op dit moment gesprekken met de provincie, de waterschappen en Rijkswaterstaat over het opstellen van een provinciaal beverbeleid.

Bent u voorbereidingen, al dan niet in samenspraak met de provincie Noord Brabant en de andere waterschappen, aan het treffen voor een wijziging van het beverprotocol? Zoja, welke wijzigingen zijn dit?

Zie het antwoord op de vorige vraag.

Uit bovenstaande antwoorden kunt u concluderen dat wij de bever een warm hart toedragen, maar dat wij wel nauwlettend willen blijven op de veiligheid van de openbare ruimte. Wij voelen ons dan ook niet geroepen om onze houding ten opzichte van de bever te heroverwegen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Overeenkomstig het reglement van orde algemeen bestuur en de spelregels worden uw brief en ons antwoord geagendeerd als ingekomen stuk voor de vergadering van het algemeen bestuur van 29 januari 2020 en gepubliceerd op de website van het waterschap.

Hoogachtend, Het dagelijks bestuur

[1] Piping is het verschijnsel dat er water onder de dijk doorstroomt dat zand meeneemt en daarmee de dijk verzwakt. Het water stroomt dus 'onder de dijk door' als gevolg van waterdruk door de hoge waterstand aan de waterzijde van de dijk.

[2] De beaver deceiver is een grote zwarte buis die de beverdam ondermijnt, zodat het beekwater kan doorstromen maar de beverdam toch intact blijft. Het is een oplossing uit Canada waar nu mee in Nederland geëxperimenteerd wordt.