Vergun­ningen, immis­sie­toetsen en moni­toring


Indiendatum: 20 okt. 2023

Vragen (conform artikel 74 Reglement van Orde), van de fractie Partij voor de Dieren aan het Dagelijks Bestuur van Brabantse Delta met betrekking tot de recente berichtgeving over het lozen van gifstoffen in o.a. de Groene Amsterdammer[1] en FD[2],[3].


Geacht bestuur,

Ons huidige vergunningensysteem is bedoeld om transparantie te verschaffen over wat bedrijven lozen en wat de impact van die lozing is. Het probleem is echter dat veel van deze vergunningen al zeer oud zijn, terwijl de normen inmiddels strenger zijn geworden, bijvoorbeeld voor stoffen zoals kwik. Bovendien is gebleken dat immissietoetsen in sommige gevallen niet zijn uitgevoerd.

Brabantse Delta geeft in het bovengenoemde onderzoek van de Groene Amsterdammer toe dat immissietoetsen ten onrechte ontbraken bij vergunningen voor Cosun Beet Company en Trobas Gelatine.

  1. Wanneer zullen wij als waterschap Brabantse Delta de vergunningen van genoemde bedrijven actualiseren? Welke criteria zullen bij deze hertoetsing worden gebruikt?
  2. Is het DB bereid om vergunningen in te trekken van deze en andere bedrijven, wanneer blijkt dat schadelijke activiteiten het behalen van de KRW-doelstellingen in de weg staan?
  3. Erkent het DB dat wij, wanneer we in gebreke blijven bij het actualiseren van deze vergunningen in de toekomst door onze nalatigheid mogelijk aansprakelijk zullen worden gesteld? Kan het DB ons meenemen in de mogelijke consequenties zodat wij deze zwart op wit hebben?[4]
  4. Is het DB het met de Partij voor de Dieren eens dat het geen gepaste en onpartijdige indruk maakt dat de immissietoets in de genoemde periode niet is uitgevoerd bij een bedrijf dat door een lid van het Algemeen Bestuur (uit een DB-lid leverende fractie) werd vertegenwoordigd in het waterschap?

Voor de duidelijkheid: dit AB-lid zat in ons bestuur als vertegenwoordiger van bedrijven, maar heeft in het kader van het traject ‘Waterschapsbestuur in beweging’ aan het AB een presentatie gegeven met de titel ‘Hoe blijft Cosun relevant in een veranderende wereld’, iets dat hij kon doen vanwege zijn rol als directeur Innovatie bij Cosun.

  1. Zou een AB-lid in het licht van de aangescherpte aandacht voor integriteit en belangenverstrengeling in de huidige bestuursperiode nog steeds een dergelijke presentatie mogen geven, over de werkwijze van een bedrijf waar diegene zelf een hoge functie bekleedt, een bedrijf dat bovendien een zakelijke relatie heeft met het waterschap in de vorm van o.a. een vergunning? Graag een uitgebreide toelichting op uw antwoord.
  2. Wil het DB de periode tot de deadline van de KRW ten volle benutten om op eigen initiatief het ontbreken van wettelijk voorziene immissietoetsen aan te pakken, om er zo voor te zorgen dat het watermilieu wordt beschermd in overeenstemming met geldende normen en milieuvoorschriften?

De bovengenoemde artikelen halen ook lozingen door Shell (buiten ons werkgebied) aan. In Moerdijk is ook een vestiging van Shell waarbij het proces rondom de watervergunning allesbehalve soepel loopt. Hierover een aantal vragen.

  1. Wat is de stand van zaken omtrent de watervergunning voor Shell Moerdijk? Waarom is er nog geen definitieve geactualiseerde watervergunning vastgesteld, en waarover gaat de onenigheid tussen Brabantse Delta en Shell Moerdijk?
  2. Loopt er op dit moment een juridische procedure met betrekking tot de watervergunning voor Shell Moerdijk (vanuit Shell of vanuit Brabantse Delta zelf)? Zo ja, wat houdt deze procedure in?
  3. “(…) hoogleraren in het water- en omgevingsrecht wijzen op de zogeheten actualisatieplicht: wanneer bedrijven gevaarlijke stoffen als kwik lozen, zoals hier het geval is, moeten vergunningen elke vier jaar opnieuw worden bezien.” (citaat uit bron 3). In het licht van deze uitspraak vragen wij ons af: hoe lang loopt inmiddels het proces om met Shell Moerdijk tot een definitieve geactualiseerde watervergunning te komen? De laatste definitieve vergunning dateerde naar ons weten van 2009, betekent dit dat er op dit moment niet aan de actualisatieplicht wordt voldaan, en zo ja welke gevolgen kan dat hebben voor Brabantse Delta?
  4. 10. Heeft Shell Moerdijk momenteel een geldige watervergunning? Indien dit een verlenging is van de vergunning uit 2009, hoeveel keer is deze inmiddels al verlengd?
  5. 11. “Vergunningen of nieuwe fabriekslozingen die wateren aantoonbaar verslechteren, staan op gespannen voet met de Europese Kaderrichtlijn Water, zegt Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Dat geldt volgens haar ook voor vergunningen die onterecht niet zijn geactualiseerd.” (citaat uit bron 2). Kan Brabantse Delta volgens u juridisch aansprakelijk worden gesteld voor de normoverschrijdende lozingen door Shell Moerdijk die (mede) het gevolg zijn van het niet actualiseren van de watervergunning? Graag uw toelichting hierbij.
  6. 12. Wat zijn voor Brabantse Delta de gevolgen (op gebied van personeelsinzet, kosten, aandacht voor lozingen van bedrijven anders dan Shell, etc.) van het langlopende proces rondom de watervergunning voor Shell Moerdijk?
  7. 13. In de reacties over het FD-artikel m.b.t. giflozingen lezen wij dit: “Volgens Rijkswaterstaat is het 'geen beleid' om een bestaande lozing opnieuw ambtshalve te toetsen aan nieuwe normen.”[5] Hoe is dit beleid bij Brabantse Delta? Toetsen wij bestaande lozingen wel opnieuw ambtshalve aan nieuwe normen? Graag uw toelichting.
  8. 14. In het FD-artikel van bron 2 lezen wij het volgende: “Rijkswaterstaat stelt in een reactie dat ingrijpen in de rechten van bestaande lozers ten gunste van nieuwe lozers in strijd is met het eigendomsrecht en de rechtszekerheid.” Hoe denkt Brabantse Delta hierover?

Ten slotte hebben wij een vervolgvraag op onze eerdere vraag over een vervuilend bedrijf dat genoemd werd in de management samenvatting Zuiveringsspiegel van 2022. Dit was de eerdere vraag en beantwoording:

Screenshot van eerdere vragen
  1. De vraag gaat over dit deel: “Er zijn in voorgaande jaren meer overschrijdingen van lozingseisen geweest, naar aanleiding hiervan zijn afspraken gemaakt over aanvullende maatregelen voor het filteren van het effluent door betreffend bedrijf. Verwachting is dat deze maatregelen voor eind 2023 in bedrijf zullen zijn.” Wordt er eind 2023 door Brabantse Delta een controle uitgevoerd om te toetsen of de maatregelen daadwerkelijk zijn geïmplementeerd? Zo nee, waarom niet?

Wij vernemen graag uw reactie.

Met vriendelijke groet,

Cynthia Pallandt

Ludo Maas

Hanneke van Andel

Namens de fractie Partij voor de Dieren


[1] https://www.groene.nl/artikel/dit-zijn-de-piekbelasters-in-de-nieuwe-watercrisis

[2] https://fd.nl/bedrijfsleven/1491224/zo-gaat-de-watercrisis-die-nederland-zelf-creeerde-het-bedrijfsleven-raken

[3] https://fd.nl/bedrijfsleven/1491586/rijkswaterstaat-staat-toe-dat-bedrijven-gif-lozen-in-al-vervuilde-wateren

[4] Frank Groothuijse en Marleen van Rijswick, Scherper aan de wind: Koersen op KRW-doelbereik in 2027, 18,44,47-48.

[5] https://fd.nl/bedrijfsleven/14...

Op 20 oktober 2023 heeft u ons vragen gesteld inzake vergunningen, immissietoetsen en monitoring. Wij hebben uw brief behandeld in onze vergadering op 21 november 2023 en besloten u als volgt te antwoorden.

1. Wanneer zullen wij als waterschap Brabantse Delta de vergunningen van genoemde bedrijven actualiseren? Welke criteria zullen bij deze hertoetsing worden gebruikt?

Antwoord:

De gesprekken met Cosun Beet Company lopen al. De planning is dat zij hun aanvraag voor 1 januari 2024 indienen. De behandeltijd van een aanvraag is ongeveer 6 maanden. Het vooroverleg met Trobas over de vergunning is ook al ingepland. Hiervan is ook de verwachting dat deze procedure in 2024 is afgehandeld. Bij de hertoetsing worden alle huidige wet- en regelgeving toegepast.

2. Is het DB bereid om vergunningen in te trekken van deze en andere bedrijven, wanneer blijkt dat schadelijke activiteiten het behalen van de KRW-doelstellingen in de weg staan?

Antwoord:

In het programmaplan watersystemen staat wel dat we geen vergunning afgeven als dat leidt tot achteruitgang van de waterkwaliteit. Als daar aanleiding toe is worden vergunningen herzien. Dit is ook een aanbeveling die wordt opgevolgd uit het Essay dat de Universiteit van Utrecht voor de Brabantse Waterschappen heeft geschreven. Daarbij is het waterschap gebonden aan regels en kan een vergunning zo goed als niet ingetrokken worden.

3. Erkent het DB dat wij, wanneer we in gebreke blijven bij het actualiseren van deze vergunningen in de toekomst door onze nalatigheid mogelijk aansprakelijk zullen worden gesteld? Kan het DB ons meenemen in de mogelijke consequenties zodat wij deze zwart op wit hebben?

Antwoord:

Het staat een ieder vrij het waterschap aansprakelijk te stellen. De vraag is of het waterschap (mede) aansprakelijk zou zijn als een vergunde activiteit schade veroorzaakt en men van mening is dat de vergunning niet geactualiseerd is. Het gaat in dergelijk geval om afgeleide aansprakelijkheid: het is een ander dan het waterschap – te weten de vergunninghouder - die de schade feitelijk heeft veroorzaakt.

Om tot een aansprakelijkheid van het waterschap te komen, moet aan een aantal eisen worden voldaan. Deze staan in artikel 6:162 van het burgerlijk wetboek. Aansprakelijkheid wordt altijd beoordeeld naar alle omstandigheden van het geval. Daarom is het lastig op voorhand iets te zeggen over de vraag of een vordering tot aansprakelijkheid zal slagen.

Onrechtmatige gedraging

Een onrechtmatige gedraging kan zijn een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht. Het waterschap heeft twee actualisatieplichten, deze staan in 6.26, lid 1 van de Waterwet en art. 6.2 van de Waterregeling. Houdt het waterschap zich niet aan haar actualisatieplicht? Dan is sprake van een onrechtmatige gedraging. Schade en causaal verband Er moet sprake zijn van schade. Daarnaast moet er een causaal verband zijn tussen de onrechtmatige gedraging (het niet actualiseren van de vergunning) en de schade. De vraag hierbij is of de schade zou zijn uitgebleven als het waterschap de vergunning wel had geactualiseerd. Toerekenbaar Dit houdt kort gezegd in dat het waterschap bewust had moeten zijn van haar fout en de risico’s. Er is geen sprake van overmacht. Relativiteitsvereiste De geschonden norm moet strekken tot bescherming van de benadeelde. Aan de hand van het doel en strekking van de geschonden norm moet worden bepaald wat het beschermingsbereik is van deze geschonden norm. Wordt aan alle vereisten voldaan? Dan is het waterschap aansprakelijk. Consequentie van aansprakelijkheid is dat het waterschap de schade moet vergoeden. Eventueel moet deze ook gedragen worden door de primaire dader (de vergunninghouder). Het waterschap en de primaire dader moeten dit samen ‘uitvechten’.

4. Is het DB het met de Partij voor de Dieren eens dat het geen gepaste en onpartijdige indruk maakt dat de immissietoets in de genoemde periode niet is uitgevoerd bij een bedrijf dat door een lid van het Algemeen Bestuur (uit een DB-lid leverende fractie) werd vertegenwoordigd in het waterschap?

Antwoord: Nee, dat zijn wij niet met u eens. Waterschap Brabantse Delta hecht aan een strikte scheiding tussen de ambtelijke invulling van VTH en bestuurlijke vertegenwoordiging in het AB. Het is daarom niet relevant en van invloed dat een AB-lid ook werkzaam is bij een bedrijf dat door het waterschap wordt getoetst.

5. Zou een AB-lid in het licht van de aangescherpte aandacht voor integriteit en belangenverstrengeling in de huidige bestuursperiode nog steeds een dergelijke presentatie mogen geven, over de werkwijze van een bedrijf waar diegene zelf een hoge functie bekleedt, een bedrijf dat bovendien een zakelijke relatie heeft met het waterschap in de vorm van o.a. een vergunning? Graag een uitgebreide toelichting op uw antwoord.

Antwoord:

U verwijst met deze en de vorige vraag naar een presentatie tijdens het traject ‘Waterschapbestuur in beweging’. Dit was een traject voor en door het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur gaat niet over wie u als algemeen bestuur wel of niet wilt horen voor een toelichting op presentatie.

6. Wil het DB de periode tot de deadline van de KRW ten volle benutten om op eigen initiatief het ontbreken van wettelijk voorziene immissietoetsen aan te pakken, om er zo voor te zorgen dat het watermilieu wordt beschermd in overeenstemming met geldende normen en milieuvoorschriften?

Antwoord:

Planning is om de immissietoetsen van de directe lozingen in 2024 uit (te laten) voeren, op basis waarvan duidelijk wordt welke saneringsinspanningen noodzakelijk zijn t.a.v. de KRW.

7. Wat is de stand van zaken omtrent de watervergunning voor Shell Moerdijk? Waarom is er nog geen definitieve geactualiseerde watervergunning vastgesteld, en waarover gaat de onenigheid tussen Brabantse Delta en Shell Moerdijk?

Antwoord: Op 30 juni 2023 is aan Shell Moerdijk een revisie watervergunning verleend.

8. Loopt er op dit moment een juridische procedure met betrekking tot de watervergunning voor Shell Moerdijk (vanuit Shell of vanuit Brabantse Delta zelf)? Zo ja, wat houdt deze procedure in?

Antwoord: Hierover loopt momenteel een beroepszaak. Brabantse Delta heeft op 30 juni 2023 een nieuwe vergunning verleend. Hierin zijn andere normen (doorgaans scherper) opgenomen dan in de
vergunning die ze voorheen hadden. Shell heeft hiertegen beroep ingesteld met een voorlopige voorziening. De voorlopige voorziening is behandeld bij de voorzieningenrechter op 18 oktober 2023. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld – in het voordeel van Brabantse Delta - dat er geen sprake is van spoedeisend belang voor Shell en wijst de voorlopige voorziening daarmee af. Dit betekent dat de vergunning die op 30 juni 2023 verleend is, blijft bestaan (totdat er in de bodemprocedure uitspraak over is gedaan). De bodemprocedure dient waarschijnlijk in Q2 van 2024.

9. “(…) hoogleraren in het water- en omgevingsrecht wijzen op de zogeheten actualisatieplicht: wanneer bedrijven gevaarlijke stoffen als kwik lozen, zoals hier het geval is, moeten vergunningen elke vier jaar opnieuw worden bezien.” (citaat uit bron 3). In het licht van deze uitspraak vragen wij ons af: hoe lang loopt inmiddels het proces om met Shell Moerdijk tot een definitieve geactualiseerde watervergunning te komen? De laatste definitieve vergunning dateerde naar ons weten van 2009, betekent dit dat er op dit moment niet aan de actualisatieplicht wordt voldaan, en zo ja welke gevolgen kan dat hebben voor Brabantse Delta?

Antwoord: De vergunning uit 2009 is gedurende de geldigheidsduur 16 keer gewijzigd. In 2021 is naast het besluit tot verlenging van de geldigheidsduur, de vergunning ambtshalve gewijzigd. Daarbij zijn onder andere een aantal lozingseisen aangescherpt en onderzoeksverplichtingen en vermijdings- en reductie eisen ten aanzien van de zeer zorgwekkende stoffen en niet snel afbreekbare stoffen toegevoegd.

10. Heeft Shell Moerdijk momenteel een geldige watervergunning? Indien dit een verlenging is van de vergunning uit 2009, hoeveel keer is deze inmiddels al verlengd?

Antwoord: Shell heeft momenteel een geldige vergunning uit 2023 (zie antwoord vraag 7).

11. “Vergunningen of nieuwe fabriekslozingen die wateren aantoonbaar verslechteren, staan op gespannen voet met de Europese Kaderrichtlijn Water, zegt Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Dat geldt volgens haar ook voor vergunningen die onterecht niet zijn geactualiseerd.” (citaat uit bron 2). Kan Brabantse Delta volgens u juridisch aansprakelijk worden gesteld voor de normoverschrijdende lozingen door Shell Moerdijk die (mede) het gevolg zijn van het niet actualiseren van de watervergunning? Graag uw toelichting hierbij.

Antwoord: Zie antwoord vraag 3.

12. Wat zijn voor Brabantse Delta de gevolgen (op gebied van personeelsinzet, kosten, aandacht voor lozingen van bedrijven anders dan Shell, etc.) van het langlopende proces rondom de watervergunning voor Shell Moerdijk?

Antwoord:

De procedure van Shell heeft veel capacitaire inzet gekost, zowel van VTH als van de juridische afdeling. Enerzijds zorgt de complexiteit van deze vergunningen voor veel tijd. Anderzijds heeft Shell Moerdijk meermaals incomplete aanvragen ingediend, waardoor dit steeds extra capaciteit vergde. In dit dossier is ook gebruikt gemaakt van externe ondersteuning. De uren kun je maar één keer inzetten dus dit ten koste gegaan van andere werkzaamheden (zoals het actualiseren van andere vergunningen).

13. In de reacties over het FD-artikel m.b.t. giflozingen lezen wij dit: “Volgens Rijkswaterstaat is het 'geen beleid' om een bestaande lozing opnieuw ambtshalve te toetsen aan nieuwe normen.” Hoe is dit beleid bij Brabantse Delta? Toetsen wij bestaande lozingen wel opnieuw ambtshalve aan nieuwe normen? Graag uw toelichting.

Antwoord: Het is geen vastgesteld beleid maar wel gebruikelijk om bestaande lozingen (periodiek) te toetsen aan nieuw beleid. Nieuwe wettelijke regelgeving wordt wel gevolgd en verwerkt in de vergunningen.

14. In het FD-artikel van bron 2 lezen wij het volgende: “Rijkswaterstaat stelt in een reactie dat ingrijpen in de rechten van bestaande lozers ten gunste van nieuwe lozers in strijd is met het eigendomsrecht en de rechtszekerheid.” Hoe denkt Brabantse Delta hierover?

Antwoord: De regelgeving is inderdaad zo dat een nieuwe lozing getoetst wordt aan actueel beleid. Dan kan het zo zijn dat vergunningseisen bij een nieuwe lozer strenger zijn dan in eerder vergunningen. Dit is landelijk beleid. Bij het bezien van een bestaande vergunning dient deze te worden herzien op nieuw beleid, zodat mogelijke verschillen tussen bestaande en nieuwe lozers van tijdelijke aard zijn.

15. Vervolgvraag over de beantwoording van de eerdere vraag over een vervuilend bedrijf dat genoemd werd in de management samenvatting Zuiveringsspiegel van 2022. De vraag gaat over dit deel: “Er zijn in voorgaande jaren meer overschrijdingen van lozingseisen geweest, naar aanleiding hiervan zijn afspraken gemaakt over aanvullende maatregelen voor het filteren van het effluent door betreffend bedrijf. Verwachting is dat deze maatregelen voor eind 2023 in bedrijf zullen zijn.” Wordt er eind 2023 door Brabantse Delta een controle uitgevoerd om te toetsen of de maatregelen daadwerkelijk zijn geïmplementeerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het desbetreffende bedrijf heeft besloten een nieuwe zuivering te gaan bouwen en te gaan lozen op oppervlaktewater. De plannen voor deze zuivering zijn vooraf in onderling overleg met het bevoegd gezag en Waterschap Brabantse Delta besproken. Gedurende dit proces is door het bedrijf besloten tevens een voorziening voor biogas-productie te realiseren, waarmee een besparing van 60 % op het verbruik van aardgas kan worden gerealiseerd. De benodigde vergunningstrajecten zijn doorlopen. De nieuwe zuivering en de daarna gekoppelde lozing op oppervlaktewater zullen naar schatting in september 2024 zijn gerealiseerd. Tot deze tijd heeft het bedrijf een beperkte jaarlijkse lozingshoeveelheid van afvalwater op de RWZI opgelegd gekregen om hernieuwde problemen op de RWZI te voorkomen. Medio december 2023 staat een toezichtcontrole gepland waar de huidige lozingssituatie alsmede de bouw van de nieuwe zuivering aan bod zullen komen.